Flyball vind zijn oorsprong in de Verenigde Staten van Amerika aan het eind van de jaren 1960 / begin '70.
Een groep hondentrainers uit Zuid-Californië begon met een onderscheidde hindernis race waarbij, als de hond over de laatste hindernis sprong, iemand klaar stond om een tennisbal naar de hond te gooien.
Het duurde niet lang voor de groep besloot een tennisbal lanceer apparaat te gaan bouwen. Herbert Wagner mag de ontwikkeling van de eerste flyball box op zijn naam schrijven. Hij gaf tijdens een goed bekeken uitzending van de Tonight Show met Jonny Carson een demonstratie van de box. Na de uitzending werd de “nieuwe sport” door diverse honden sport verenigingen in het gebied tussen Toronto & Detroit in het trainingsprogramma opgenomen. Tijdens hondenshows werden er kleine wedstrijden flyball gehouden. De eerste echte flyballwedstrijd vond plaats in 1983.
Om de verdere ontwikkeling van het flyball te structuren en de reglementen te standaardiseren richtte 12 clubs uit Michigan en Ontario in 1984 de North American Flyball Association, Inc. (NAFA®) op.
In 1985 schreef Mike Randall, de eerste Executive Director van de NAFA het eerste NAFA-rulebook (de eerste flyball reglementen)
Flyball is de enige discipline in de hondensport die in teamverband wordt gespeeld. De bedoeling is dat 4 honden om beurt over 4 hordes springen naar een apparaat, de flyballbox waarin zich een (tennis)bal bevind. Door het activeren van het mechanisme van de flyballbox met de poten zal de bal uit de box vliegen. De hond dient de bal op te vangen en zo snel mogelijk over de hordes terug te gaan naar zijn geleider.
Omdat het om een aflossingswedstrijd gaat worden de honden getraind om zo nipt mogelijk (neus aan neus) op de start / finish lijn met elkaar te wisselen.
Een te snelle (vroege) wissel levert een lamp (ten teken van een fout) op. Andere fouten zijn onder andere: te vroege start (ieder team mag een valse start maken), het niet nemen (in de juiste volgorde) van de hindernissen, het verliezen van de bal.
Bij deze fouten zal de hond achter aan dienen te sluiten om te herlopen.
Indien een hond de tegenstander "stoort" zal de betreffende heat verloren worden verklaart.
Een team bestaat uit minimaal 4 honden met geleider en een ballenlader.
Voor een toernooi (wedstrijd) mogen er echter maximaal 6 honden met hun geleider worden ingeschreven. Dit betekend dus dat er 2 reservehonden beschikbaar (kunnen) zijn.
Verder kunnen een coach, een ballenraper en een assistent het team nog completeren.
De honden kunnen om praktische of strategische redenen gewisseld worden, echter nooit binnen een het te (her)lopen heat.
Er zitten in elk team wat snellere en wat langzamere honden. Zet je de snelle honden aan het begin van de dag veel in, dan zijn ze halverwege de dag zo vermoeid dat 's-middags hun prestaties erg teruglopen. Er moet dan ook veel met tactisch inzicht bepaald worden wie wannneer loopt. Een ander punt is dat de hoogte van de hindernissen wordt aangepast aan de kleinste hond van het team dat aan de start verschijnt. Veel teams zorgen voor enkele kleine (en snelle) honden, zodat de grotere het ook wat gemakkelijker hebben.
De coach van het team zorgt voor de opstelling en de instructies tijdens de wedstrijd.
De ballader staat achter het toestel en zorgt ervoor dat er telkens een nieuwe bal klaarzit voor de volgende hond.
Volgens het reglement zoals die in Europa worden gebruikt staan de hordes op een onderlinge afstand van 3,05 meter. De afstand van de start / finishlijn, waar een E.J.S. (Elektronisch JureringSysteem) staat, tot de eerste horde bedraagt 1,83 meter. De afstand van de 4e horde tot de box bedraagt 4,57 meter.
De totale lengte van de baan bedraagt dan, zoals u ook uit bovenstaande tekening (klik voor een vergroting) op kunt maken, 15,55 meter.
De (instel)hoogte van de horde is afhankelijk van de kleinste hond welke actief in een heat meeloopt en bedraagt minimaal 17½ centimeter en maximaal 35 centimeter. De manier waarop de spronghoogte wordt bepaald verschillend per land. Zo geschiedt dit bijvoorbeeld in Nederland en België dit aan de hand van de ulna terwijl in Duitsland door de schofthoogte van de hond te verminderen met 12½ centimeter en deze (naar beneden) af te ronden op een veelvoud van 2½ centimeter wordt berekend.